bestaat uit alle vereiste functies die in het dagelijks leven kunnen worden gebruikt. De Applicatie Programmeurs kunnen aan een enkele applicatie werken, of ze kunnen een selectie van applicaties hebben waar ze aan werken. Als ze een bestaande applicatie hebben die ze aan het opknappen zijn, dan kunnen ze die ook repareren of wijzigen. Het netto resultaat hiervan is dat er een constante communicatie is tussen de programmeurs en de gebruikers, met behulp van bepaalde tools, technieken en hulpmiddelen. De applicatieprogrammeurs en de gebruikers weten beiden dat bepaalde functies en objecten als brood zijn, en dat zij moeten communiceren om het resultaat te krijgen dat zij willen. Zij weten ook dat als zij niet goed communiceren, het resultaat niet zal zijn zoals verwacht.
Wanneer men een applicatie ontwikkelt, begint men met een set van basisvereisten. Deze bevat functionele vereisten, technische vereisten en, het belangrijkste, een business vereiste. De technische vereisten zijn de dingen die de ontwikkelaars zullen tegenhouden bij het maken van de applicatie, want zij zullen de bottleneck zijn bij het maken van de applicatie. Aangezien zij het knelpunt zijn, zullen zij overleggen en beslissen wat de belangrijkste kenmerken zijn om in de applicatie op te nemen. Deze kenmerken worden dan samengevoegd in een lijst die wordt opgesteld en verspreid onder de juiste mensen in het bedrijf. De assemblagelijn wordt verder onderverdeeld in een lijn met de eigenlijke ontwikkelaars en on-line beheerders.
2. Levenscyclus van de ontwikkeling
Elke toepassing is anders en zo ook de fasen ervan:
-Fase 1: basisfunctionaliteit
-Fase 2: uitvoering
-Fase 3: kwaliteitsborging
-Fase 4: beta testen
-Fase 5: ontplooiing
-Fase 6: bijwerken
-Fase 7: Onderhoud
-Fase 8: onderzoek
-Fase 9: ontwerp
vertalen naar onze wereld
Er zijn in wezen zeven fasen, die Continu gearchiveerde fasen zijn. Naarmate je de fasen doorloopt, en elke fase verschillende inputs heeft, zul je een begin- en eindpunt moeten definiëren. Dit zal afhangen van de grootte van uw project en het opleverpunt.
Er zijn evenveel raamwerken als er fase-automaten zijn, en elk raamwerk behandelt slechts enkele aspecten van het totale project. Sommige frameworks houden zich bijvoorbeeld bezig met marketing en sociale media, andere met licenties en migratie, weer andere met BI, enzovoort.
3. Definitie van universeel toepassingsgebied
Een wijziging van het toepassingsgebied van een fase heeft geen gevolgen voor de volgende en zal in de volgende fase worden doorgevoerd. Elke fase in de universele werkingssfeer heeft zijn eigen unieke reeks vereisten.
Universele richtkijkers
Er zijn drie niveaus van reikwijdte. Op niveau 1 heeft de aanvrager in het algemeen een basisidee van de reikwijdte van het project en weet hij of het binnen of buiten de huidige competenties van de organisatie valt.
Niveau 2: projectomvang plus één extra capaciteit
Niveau 3: projectomvang plus één extra capaciteit en
Niveau 4: projectomvang plus twee extra capaciteiten
Het idee is dat het niveau van het projectbeheer hetzelfde is vanaf de basisconceptie tot het einde van het project, en dat elke volgende fase in het project voortvloeit uit de fasen in de voorgaande fasen.
4. Definitie van de reikwijdte – definitie van wat moet worden bereikt
De reikwijdte van een project wordt zo breed mogelijk gedefinieerd. Beginnend met een basisscope, bepaalt een projectteam wat wel en wat niet zal worden opgeleverd en specificeert de vereiste middelen. De rest van het project bestaat uit activiteiten met specifieke tijdschema’s.
Telkens komt het team bijeen om de vorderingen en de te leveren prestaties te bespreken. Hoe gewaagd dit ook klinkt, er is een aanzienlijke herhaling van de bevindingen van het vorige onderzoek. Hoewel alle ontdekkingen worden bekeken, wordt een selectie gemaakt van significante bevindingen.
Bevindingen van niveau 1
1. Ontwikkeling van een behoefte.
Dit is de basisbevinding en het is noodzakelijk aan de behoeften van het individu te voldoen alvorens de reikwijdte van het project te overwegen. Daarom wordt deze bevinding met een minimum aan kritische toevoeging van andere bevindingen in een RSA opgenomen. Voorbeelden zijn de programmakosten, de baten, de tijdschema’s, de toewijzing van vaardigheden, de kosten en het platform voor IT.
2. Ontwikkeling van informatiebehoeften – Deze bevinding is het functionele equivalent van de niveau 1-bevindingen, met uitzondering van een exclusieve selectie van een subset van de niveau 1-bevindingen. Om aan de behoeften van een organisatie te voldoen, moet een organisatie over een adequaat systeem voor het beheer van informatie-eisen beschikken.
3. Ontwerp van de methodologie – In deze fase ligt de nadruk op de keuze van de te gebruiken methodologie. De oriëntatie van de methodologiekeuze is een kritieke factor bij het ontwerpen van een methodologie.
4. Selectie van modellen – In deze fase wordt een van de verschillende modellen gekozen die passen bij het doel van de organisatie.
5. Acquisitie en Implementatie – Dit is het feitelijke proces van het installeren van het geselecteerde model en het vaststellen of het naar behoren functioneert. Een eerste vereiste bij de selectie van een model is dat de vereisten worden vastgesteld. Documentatie van de mogelijkheden en de capaciteit van het model zal deze activiteit aanzienlijk vergemakkelijken.
lees meer: